Begroting 2020

Financieel perspectief

In dit financieel perspectief wordt de uitkomst van de begroting 2020 en de meerjarenraming 2021 – 2023 behandeld. Allereerst geven wij het totaaloverzicht van het meerjarenperspectief 2020 – 2023. In het verlengde daarvan zullen wij een inhoudelijke toelichting geven. Tevens wordt aandacht besteed aan de standen en het verloop van de reserves en de voorzieningen. De berekeningen zijn gebaseerd op de geactualiseerde kerngegevens, waarvan u aan het einde van dit hoofdstuk een overzicht aantreft.

Meerjarige financiële ontwikkeling 2020 - 2023

Financiële ontwikkelingen na vaststelling perspectiefnota 2020
De door de raad vastgestelde kaders en uitgangspunten zijn de basis voor de opstelling van de begroting. Deze kaders zijn opgenomen in de perspectiefnota 2020 waarover de raad op 18 juli 2019 het volgende heeft besloten:

De raad heeft op 18 juli 2019 het volgende besloten:

1.  De perspectiefnota 2020 (PN2020) als beleids- en financieel kader vast te stellen en daarmee in te stemmen met:

a. de ombuigingsvoorstellen (PN2020-bijlage 1) en de bijbehorende besluiten 1.1 tot en met 14.1,welke in totaliteit moeten worden beschouwd als taakstellend en in voorbereiding op de begroting als afzonderlijke voorstellen
verder dienen te worden uitgewerkt;
b. de verwerking van de financiële effecten (PN 2020 § 6.2 tot en met § 6.3.6) in de (meerjaren) begroting 2020-2023;
c. een omvang van de algemene beklemde reserve op basis van een meerjarige solvabiliteitswaarde van minimaal 20%;
d een onttrekking aan de beklemde algemene reserve (PN 2020 § 6.3.7) van € 3.419.000 om het incidentele nadelige financiële effect van de stelselwijziging van het BCF (btw compensatiefonds) af te dekken (2020: € 1.213.000; 2021: € 1.231.000 en 2022: € 975.000);
e. de begrotingsrichtlijnen 2020 (PN2020-bijlage 2).

2.  De opdracht aan het college te geven om aanvullende ombuigingsmaatregelen uit

te werken voor een structureel bedrag van € 500.000 in 2020 oplopend tot
€ 1.500.000 vanaf 2022.

De uitkomst van de Meerjarenbegroting 2020-2023 is als volgt:

bedragen  x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

Totaal saldo van baten en lasten

-1.239

-1.198

-904

-27

Mutaties reserves

1.841

1.770

1.410

314

Geraamd resultaat

603

572

506

287

In onderstaande tabel worden de begrotingssaldi na resultaatbestemming voor de begroting 2020
en de ramingen voor de jaren 2021 tot en met 2023 gepresenteerd. De financiële ontwikkelingen na de vaststelling van de perspectiefnota 2020 zijn hier, anders dan in het bestuurlijk perspectief, op een meer technische wijze geanalyseerd.

Meerjarenbegroting 2020 – 2023

bedragen  x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

Prognose obv perspectiefnota 2020

150

100 

650 

300 

Financiële ontwikkelingen na de vaststelling van de perspectiefnota 2020:

- Doorrekening kerngegevens (prijs x hoeveelheid)

9

9

29

34

- Opbouw begroting/ overige(inclusief afrondingen)

444

463

-173

-47

Uitkomst Financiële ontwikkelingen na de vaststelling van de perspectiefnota 2020

453

472

-144

-13

Begrotingssaldo ( gerealiseerd resultaat)

603

572

506

287

Doorrekening kerngegevens (prijs x hoeveelheid)
Dit betreft aanpassingen van budgetten gemeenschappelijke regelingen (VRU, GGDrU, BghU en WIL, welke los van de begrotingsrichtlijnen niet systematisch met het inflatiepercentage van 1,4% verhoogd worden. De begrote bedragen worden overgenomen uit de door hun ingediende begrotingen. Deze begrotingen komen tot stand op basis van een prijs x hoeveelheidformule. Daarnaast worden de leges burgerzaken (paspoorten, rijbewijzen) op basis van geactualiseerde hoeveelheden x prijs aangepast.

Opbouw begroting/ overige (inclusief afrondingen)
Hier betreft het o.a. budgetaanpassingen, welke ontstaan door actualisatie van de staat van investeringen met de daaruit voortvloeiende gewijzigde rente- en afschrijvingslasten, actualisatie van de kosten financiering op basis van aangetrokken leningen en gewijzigde rente- en afschrijvingslasten. Ook zijn hier de mutaties ombuigingen in verwerkt andere fasering.

Structureel begrotingssaldo 2020-2023

Reserves en voorzieningen 2020 - 2023

Prognose omvang vrije algemene reserve     

bedragen x € 1.000

Omschrijving

Bedrag

Stand per 1 januari 2019

2.651

Mutaties:

Geen

Stand per 1 januari 2020

2.651

Mutaties:

Begrotingssaldo 2019 na wijziging

24

Stand per 1 januari 2021

2.675

Mutaties:

Begrotingssaldo 2020

603

Stand per 1 januari 2022

3.278

Mutaties:

Begrotingssaldo 2021

572

Stand per 1 januari 2023

3.850

Mutaties:

Begrotingssaldo 2022

506

Stand per 1 januari 2024

4.356

Mutaties:

Begrotingssaldo 2023

287

Stand per 1 januari 2025

4.643

Na aanleiding van opmerkingen uit de raad is er voor gekozen om in onderstaand overzicht de stortingen en onttrekkingen specifieker per reserve te benoemen.
De in de begroting 2020 opgenomen mutaties in de reserves zijn als volgt samengesteld:

Mutaties reserves   

(Geprognosticeerde) standen reserves* en voorzieningen per 1 januari (peildatum begroting)

bedragen x  € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

Vrije algemene reserve

2.651

2.651

2.651

2.651

Beklemde algemene vrije reserve

21.621

20.388

19.137

18.142

Concernweerstandsvermogen grondexploitaties

5.223

5.223

5.223

5.223

Bestemmingsreserves algemene dienst*

12.249

11.491

10.857

10.442

Voorzieningen algemene dienst

8.662

8.450

8.472

8.385

Voorzieningen grondexploitatie

1.517

1.517

1.517

1.517

Totaal begroting exclusief saldo 2019 en volgende jaren

51.923

49.720

47.857

46.360

Saldo begroting 2019 na wijziging

25

25

25

Saldo begroting 2020 jaarsnede 2020

603

603

Saldo begroting 2020 jaarsnede 2021

572

Totaal begroting

51.923

49.745

48.485

47.560

*Er zijn nog geen bestedingsplannen verwerkt van de middelen, welke via het collegeprogramma 2018-2022 in het Toekomstfonds, Fonds Buitengebied en de bestemmingsreserve mobiliteit en bereikbaarheid gesteld zijn.

Voorgenomen investeringen 2020 - 2023

Conform de regelgeving van het BBV dient er in een begroting aandacht te worden besteed aan de Investeringen. In de financiële verordening is daarover opgenomen dat van de nieuwe investeringen het benodigde krediet wordt opgenomen en van de vervangingsinvesteringen een totaalbedrag. Voor 2019 zijn de volgende investeringen voorzien:

Vervangingsinvesteringen bedrijfsmiddelen € 1.467.242

Termijn
afschrijving

Methode

Hoogwerker

96.465

11

Lineair

Key2Betalen (software)

19.891

6

Lineair

Key2Burgerzaken migratie deel 2020

118.006

6

Lineair

Koppelingen pakketten dienstverlening

29.698

6

Lineair

DDS4all deel doorgeschoven naar 2020

18.074

5

Lineair

Meubilair Raadszaal

103.333

15

Lineair

Archiefstellingen kluis (full space stelling) + uitbreiding 2007

26.868

21

Lineair

GWS4all

38.850

6

Lineair

Milieu (GISVG Milieu)

4.437

6

Lineair

Bouwvergunningen (GISVG-AVR)

4.437

6

Lineair

Beheerssystemen

30.821

6

Lineair

ICT 1ste fase 2011

250.030

4

Lineair

Hardware ICT 3de fase(6 jr afschr.)

148.408

6

Lineair

Hardware ICT 4de fase(11 jr afschr.)

32.581

11

Lineair

Hardware ICT 1ste fase(5 jr afschr.)

17.599

5

Lineair

Glasvezelkabel

61.997

16

Lineair

Telefooncentrale bekabeling(relatie werkplekconcept)

212.144

11

Lineair

Mobiele telefoons

36.741

4

Lineair

PDA's

42.529

3

Lineair

Ipads

26.998

3

Lineair

Servers beheerssystemen

22.139

6

Lineair

Lias Enterprise

25.217

6

Lineair

TIM

9.960

6

Lineair

Key2Financiën basis

90.019

6

Lineair

Investeringen uit het meerjareninvesteringsplan (MIP) worden niet via deze financiële begroting geautoriseerd, maar separaat ter goedkeuring aan de raad voorgelegd.

Incidentele baten en lasten 2020 - 2023

Kerngegevens 2020 - 2023

Begrotingsrichtlijnen 2020

Gegeven

2020

2021

2022

2023

2024

Totaal aantal woningen 1,3,4

20.496

20.721

20.946

21.171

21.396

Prognose woningbouwproductie 4

225

225

225

225

225

Gemiddelde woningbezetting 2

         2,44

         2,41

         2,40

         2,40

         2,40

Aantal inwoners 1,2

     50.010

     49.938

     50.270

     50.810

     51.350

Aantal éénpersoonshuishoudens 3

       5.518

       5.578

       5.639

       5.700

       5.760

Aantal meerpersoonshuishoudens 3

     14.857

     15.020

     15.183

     15.347

     15.510

  1. Het aantal woningen en inwoners is gebaseerd op de Basisregistratie Personen (BRP) per 1 januari 2019 van de gemeente Houten.
  2. Bron: bevolkingsprognose Gemeente Houten Pronexus mei 2018 (bevolkingsprognose wordt eens in de twee jaar opgesteld).
  3. Het verschil tussen het aantal woningen en de som van de één- en meerpersoonshuishoudens betreft vooral de incidentele leegstand van woningen.
  4. Op basis van de huidige inzichten is het de verwachting dat de woonbehoefte uit de woonvisie 2016-2025 eerder dan 2025 kan worden gerealiseerd. Als gevolg daarvan is de prognose voor de periode 2020-2023 naar boven bijgesteld. Vanaf 2020 wordt uitgegaan van een gemiddelde woningbouwproductie van 225 (was 180) woningen per jaar met daarbij corresponderende inwonersaantallen.
ga terug