- Inleiding
Bij het bereiken van onze doelstellingen en het bewaken van de financiële positie van de gemeente Houten is inzicht gewenst in de mogelijkheden om tegenvallers op te vangen (de weerstandscapaciteit) en potentiële tegenvallers (risico’s). In deze paragraaf werken we deze weerstandscapaciteit en de risico’s uit. De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd en geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie. Een toereikend weerstandsvermogen voorkomt dat iedere financiële tegenvaller ons tot bezuinigingen dwingt of ten koste gaat van bestaande taken.
Daarnaast is adequaat risicomanagement gewenst. Dit betekent een proactieve houding in het signaleren, herkennen en beheersen van risico’s. Concreet vullen we dit in met een periodieke screening op mogelijke risico’s en het nemen van beheermaatregelen. Bij de verdere implementatie van risicomanagement blijft in 2020 de focus op de ontwikkeling van de soft controls (cultuur is belangrijker dan instrumenten) te liggen. Dit krijgt zijn plek in periodieke dialoog tussen directie, teammanagers en ‘risico-eigenaren’ over onderwerpen als risicobewustzijn, transparantie, integriteit en respect, vertrouwen en communicatie, voorbeeldgedrag.
De paragraaf begint met een weergave van weerstandscapaciteit. Vervolgens komt het risicoprofiel, uitgesplitst in risico’s aan bod. Vanuit de weerstandscapaciteit en risico’s wordt een conclusie getrokken over ons weerstandsvermogen.
De paragraaf sluit af met een aantal financiële kengetallen en balansprognose van 2021 t/m 2023.
2. Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onverwachte kosten te dekken. Deze bestaan uit het vrije deel van de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stelpost onvoorzien. De werkelijke omvang eind 2018, de prognose begin 2019 (uit de programmabegroting 2019) en de actuele prognose begin 2020 wordt in de volgende tabel weergegeven.
| bedragen x € 1.000 | ||
Weerstandscapaciteit | 31-12-2018 | 1-1-2019 | 1-1-2020 |
Vrij deel algemene reserve | 2.650 | 2.651 | 2.651 |
- provinciale minimumnorm | 2.496 | 2.489 | 2.505 |
- boven de provinciale minimumnorm | 154 | 162 | 146 |
Onbenutte belastingcapaciteit | 1.620 | 1.990 | |
Stelpost onvoorzien | 62 | 62 | |
Totaal | 2.650 | 4.333 | 4.703 |
Het vrij besteedbare deel van de algemene reserve bedraagt naar verwachting op 1 januari 2020 € 2,651 miljoen. Aan dit vrije deel van de algemene reserve stelt de provincie (als toezichthouder) als omvang een minimumnorm van € 50 per inwoner. Met een verwacht inwonersaantal begin 2019 van 50.100 inwoners moet het vrij besteedbaar deel een minimumomvang hebben van € 2,505 mln. De omvang van € 2,651 ligt € 146.000 boven de minimumnorm, dus dit voldoet aan deze minimumnorm..
De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de verwachte taxatiewaarde van het totale areaal woningen te vermenigvuldigen met het verschil tussen het gemiddeld OZB-tarief woningen en niet-woningen in Houten en het landelijk normtarief OZB voor beroep op artikel 12 van de Financiële verhoudingswet . Het normtarief is door het Rijk in de meicirculaire 2019 bepaald op 0,1853% (2018: 0,1905%). Dit tarief is 0,03% hoger dan ons gemiddeld tarief. Met een geraamde belastingopbrengst woningen van € 6,5 miljoen komt onze onbenutte belastingcapaciteit voor 2020 uit op € 1,990 miljoen. De forse stijging ten opzichte van prognose 2019 van een jaar eerder is veroorzaakt door een forse waardestijging van woningen.
De omvang van de stelpost onvoorzien is gebaseerd € 1,25 per inwoner en heeft net als voorgaande jaren een omvang van € 62.000.
De beklemde algemene reserve en het concernweerstandsvermogen grondexploitaties worden niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit gerekend. De beklemde algemene reserve kan alleen op basis van de door de raad vastgestelde criteria worden ingezet. Het concernweerstandsvermogen van de grondexploitaties is onderdeel van de risicobuffer voor de grondexploitaties en daarmee niet vrij besteedbaar. De omvang van dit concernweerstandsvermogen is voor 2020 € 5,22 miljoen.
3. Risicoprofiel
Het risicoprofiel valt uiteen in niet-kwantitatieve risico’s (onzekerheden) en kwantitatieve risico's. De niet-kwantitatieve risico’s zijn ontwikkelingen waarvan de waarschijnlijkheid en de (financiële) impact van de ontwikkeling (nog) niet kan worden ingeschat maar op termijn wel tot een risico kunnen leiden. De kwantitatieve risico’s zijn risico’s waarvan de financiële gevolgschade wel kan worden gekwantificeerd. Deze kwantitatieve risico’s zijn relevant bij het bepalen van de omvang van het weerstandsvermogen.
3a. De niet-kwantitatieve risico’s ( onzekerheden)
De onzekerheden zijn in 4 categorieën onderverdeeld:
- Financieel-economisch
- Organisatie
- Juridisch
- Verbonden Partijen
Achter elk risico is aangegeven of het gaat om een nieuw, gewijzigd of ongewijzigd risico ten opzichte van de risicoparagraaf van de jaarrekening 2018 (laatste integrale berichtgeving over risico’s.
- Financieel-economisch
Vertraging projecten door PFAS-houdende grond (nieuw)
Sinds 8 juli 2019 geldt een tijdelijk landelijk handelingskader PFAS met als doel een invulling te geven van de zorgplicht bij grondverzet en hergebruik van grond en bagger. De invoering van dit landelijke kader heeft een aantal consequenties in de keten.
Directe gevolgen zijn dat projectontwikkelaars, aannemers, saneerders en baggeraars hun grond/bagger niet kwijt kunnen omdat, strikt genomen, grondbanken en andere grond verwerkende inrichtingen PFAS houdende grond niet mogen ontvangen, niet kunnen opslaan, reinigen en het moeilijker wordt de grond weer terug te zetten in de markt (toepassingseisen). Dit zal leiden tot vertragingen en zelfs uitstel van projecten, extra (plan)kosten en illegale handelingen met vrijkomende grond. Deze grondbanken zijn verspreid over verschillende gemeenten en de gevolgen van deze bottleneck c.q. opname stop is een RUD-regio breed probleem.
Programma Aanpak Stikstof (nieuw)
Door de uitspraak van de Raad van State van 29 mei jl. kan het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet meer worden gebruikt voor de onderbouwing van activiteiten die tot stikstofdepositie in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden leiden. Als gevolg van deze uitspraak komen projecten die landelijk in voorbereiding zijn in de knel. Ook de gemeente Houten wordt geraakt door deze uitspraak, zoals het project A27/A12 Ring Utrecht, nieuwbouwontwikkelingen, ontwikkelingen op het Eiland van Schalwijk, maar ook lopende vergunningaanvragen, als daar bezwaar tegen ingesteld wordt.
Op dit moment vindt op Rijksniveau en provinciaal niveau overleg plaats hoe omgegaan moet worden met de gevolgen van deze stevige uitspraak.
Het adviescollege Stikstofproblematiek (met als voorzitter Johan Remkes) heeft de opdracht gekregen van de minister om met aanbevelingen te komen over hoe om te gaan met vergunningverlening, na de uitspraak van de Raad van State. Er komt een inventarisatie van projecten die door de uitspraak van de Raad van State in de knel komen. Dit naar aanleiding van een verzoek in de Tweede Kamer. De verzamelde informatie zal dan ook aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Op 1 oktober 2019 wordt de uitspraak van de minister verwacht. Ondertussen is de provincie Utrecht begonnen met een inventarisatie van de knelpunten.
Project Houten-Bunnik/Oostelijke Ontsluiting A12 (gewijzigd)
Rijkswaterstaat heeft besloten meewerken aan de Oostelijke Ontsluiting Houten (OOH) op de A12. De bestuursovereenkomst met het integraal maatregelpakket is in maart 2018 getekend. Een nieuw besluit van Gedeputeerde Staten en gemeenteraden is nodig gezien de hogere kosten van het project. Dit besluit is tot op heden nog niet tot stand gekomen. De hogere kosten maken de besluitvorming niet makkelijker wat tot grotere onzekerheid leidt voor het totale project.
Eiland van Schalkwijk (gewijzigd)
De Mobiliteitsvisie Eiland van Schalkwijk 2017-2027 en beschikbare subsidies leiden tot nieuwe infrastructuur (o.a. ontsluiting van het verkeer naar de forten) en de ontwikkeling van toeristische voorzieningen.
Bij de realisatie van deze onderdelen moet rekening worden gehouden met de kosten voor beheer en exploitatie. De mobiliteitsvisie (vastgesteld in 2017) heeft o.a. een relatie met de ontwikkeling van Fort Honswijk. Voor de 22 deelprojecten (in 10 jaar) is € 22 mln nodig. Het risico betreft de prioritering en mogelijke vertraging van de deelprojecten. Als investeringen op de mobiliteitsvisie achterblijven, levert dat extra risico’s op bij de herontwikkeling van Fort Honswijk. In de huidige situatie is er nauwelijks mobiliteitsruimte om verkeer van en naar Honswijk te kunnen afwikkelen. Zonder (extra) bezoekers is er echter geen positieve exploitatie neer te zetten.
Sowieso is er nog het risico op een negatieve exploitatie op Fort Honswijk, temeer omdat vanuit het gebied steeds weer wordt ingestoken op rust en stilte. Deze randvoorwaarden strijden in potentie met een positieve exploitatie. Het ontwikkelkader dat in het najaar van 2019 aan de raad wordt voorgelegd ter besluitvorming voorziet in het vinden van de juiste balans tussen risico en belangen omwonenden.
Wat betreft de mobiliteitsvisie: reconstructie van de Kanaaldijk-zuid staat als laatste op de planning. Echter: vanwege serieuze mogelijkheden om te werken aan agrarische structuurversterking op het eiland, is er wellicht om die reden eerder behoefte aan investeringen in de Kanaaldijk-zuid, als ontsluiting voor verplaatste agrarische bedrijven.
Brug Houtensewetering (gewijzigd)
De Brug Houtense Wetering betreft een gemeentelijk monument in eigendom van de gemeente en is in vrij slechte onderhoudsstaat. Tegenwoordig is de zogenaamde instandhoudingsverplichting wettelijk geregeld in de Erfgoedwet en hieraan voldoet de gemeente nu niet. Als de gemeente haar eigen monumenten niet goed onderhoudt schuilt daarin tevens het risico dat er een precedentwerking ontstaat. De Monumentenwacht heeft in 2018 de brug geïnspecteerd en een indicatie gegeven van de herstelkosten (€ 64.000).
Energietransitie als decentrale opgave (gewijzigd)
De energietransitie is een decentralisatie-opgave vergelijkbaar met het sociale domein. De taken die vanuit de rijksoverheid richting de gemeenten worden geschoven zullen extra middelen vragen.
Goede financiële regelingen voor bijvoorbeeld huiseigenaren zijn cruciaal om de inhoudelijke doelen te bereiken. Hierbij is de impact van de maatregelen van belang (draagvlak en draagkracht).
Lokale draagvlak voor duurzame energie (gewijzigd)
De totstandkoming van de Regionale Energie Strategie (RES) loopt parallel aan ons klimaatplan. De landelijke opgave die via de strategie gerealiseerd zal moeten worden, zou wel eens een forser ruimtebeslag voor duurzame energieproductie van meer landelijke gemeenten kunnen vragen (van energie-neutraal naar energie-producerend). Dit zet het lokale draagvlak voor duurzame energie en daarmee voor het klimaatplan (verder) onder druk.
Spoortrillingen (ongewijzigd)
Op diverse locaties langs de spoorlijn in Houten ondervinden bewoners trillinghinder. De trillingen worden vooral veroorzaakt door passerende goederentreinen. Er is al geruime tijd intensief overleg tussen ProRail, ministerie, bewoners en gemeente over haalbare oplossingen. ProRail heeft eind januari 2018 een brief aan het college gestuurd met een voorstel voor de te nemen trilling beperkende maatregelen. Daarna informeert ProRail ook de betrokken bewoners.
Het standpunt van de gemeente is dat ProRail het trilling probleem moet oplossen. Het nemen van doeltreffende maatregelen is echter complex. Maatregelen bij of aan bestaande woningen (diepwand tussen spoor en woning of constructieve maatregelen) zijn kostbaar en het effect is onzeker. Maatregelen aan het spoor zelf (trilling-isolatie van de rails) zijn ook kostbaar. Het meest kansrijk lijken maatregelen aan de goederentransporten (belading, snelheid of tijdstip) die de meeste hinder veroorzaken. Dat soort bronmaatregelen is positief voor alle gehinderden langs het spoor.
De kosten voor eventuele trilling beperkende maatregelen komen voor rekening van het Rijk. Vanuit het (nog niet afgesloten) project van de spoorverdubbeling is nog budget beschikbaar. Mogelijk komt er een verzoek om een bijdrage van de gemeente als het rijksbudget tekort schiet.
Wet natuurbescherming (ongewijzigd)
De provincie Utrecht heeft een hogere ambitie vastgesteld op het gebied van de uitvoering van de Wet natuurbescherming. Onder andere de handhaving op de Wet natuurbescherming zal door de provincie forser worden ingezet. Nieuwe (bouw) ontwikkelingen of activiteiten binnen de gemeente verdienen hierdoor ook meer aandacht op het gebied van deze wetgeving, dit om vertragingen en onnodige natuurschade te voorkomen. In beperkte gevallen is de gemeente bevoegd gezag voor de handhaving. Dit is alleen van toepassing als tijdens een Wabo aanvraag voor een omgevingsvergunning, de aanvrager kiest om de Natuurbeschermingswet aan te haken én er zogenaamde een verklaring van geen bedenkingen nodig is. De gemeente is in dit geval het bevoegd gezag die de totale vergunning incl. aspecten van de Wet natuurbescherming zal verlenen. Handhaving voor deze vergunningen (in de praktijk komt dit zelden voor) is voor rekening van de gemeente. De RUD Utrecht voert het toezicht en de handhaving voor gemeente Houten uit als daar incidenteel aanleiding toe is. Het is nog onbekend wat de financiële gevolgen hiervan zijn.
Openeinde regelingen (ongewijzigd)
Onzekerheid over de mate waarin doelgroepen aanspraak maken op de regeling of gemaakte afspraken, maakt de financiële impact van dergelijke regelingen ongewis en lastig te kwantificeren. In algemene zin geldt de vrije algemene reserve als eenmalige buffer:
- maatwerkvoorziening Begeleiding voor WMO en Jeugd
- uitvoering Wet BUIG
- uitvoering van Jeugd, Participatie en WMO
- levering van huishoudelijke ondersteuning (daarbij is er ook sprake van intensievere zorgvragen)
- trajecten openbare gezondheidszorg (OGGZ)
- meldingen Veilig thuis (advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling)
- trajecten outreachende hulpverlening huiselijk geweld
- arbeidsongeschiktheid en nabestaandenpensioen wethouders
- Organisatie
Krappe arbeidsmarkt (gewijzigd)
Om in een krappe arbeidsmarkt de juiste mensen aan onze organisatie te (blijven) binden, is het belangrijk om te investeren in onze aantrekkelijkheid als werkgever. Dit doen we door te blijven investeren in een uitdagende en prettige werkomgeving, in ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden en een goede werk-privébalans. Ondanks deze maatregelen kan het soms noodzakelijk zijn om personeel tijdelijk in te huren of te werken met markttoelagen omdat er onvoldoende geschikte kandidaten op vacatures reageren. Als reactie hierop zijn we in 2019 gestart onze arbeidsmarktcommunicatie te verbeteren. Dit uit zich in modernisering van onze wervingsmethoden (via intensief gebruik van social media gericht op het vertellen van ‘het verhaal van Houten’) en nieuwe, effectievere selectievormen.
Wegvallen werkzaamheden met betrekking tot rijbewijzen (ongewijzigd)
De Rijksdienst voor het Wegverkeer is voornemens een pilot te starten waarin de inwoners van sommige gemeenten geen aanvragen verlengingen rijbewijzen meer bij de gemeente indienen, maar digitaal. De pasfoto wordt direct door de fotograaf digitaal ingezonden naar de RDW en de betaling gaat tevens digitaal. Daardoor bestaat onzekerheid of het verstrekken van rijbewijzen in de toekomst nog onderdeel blijft uitmaken van onze productenlijst. Als dit aan de orde komt, wordt het effect daarvan in beeld gebracht.
Cybercrime en misbruik persoonsgegevens
Misbruik van data geeft schade (financieel, imago, boetes) aan de gemeente, medewerkers, en voor burgers. Daarnaast leidt verlies van gegevens, of het verlies van toegang tot gegevens tot stagnatie in de bedrijfsprocessen: een inwoner kan niet naar het buitenland omdat een paspoort niet kan worden uitgegeven of bedrijfsactiviteiten kunnen niet worden gestart omdat een vergunning niet kan worden verleend.
Om cybercrime en misbruik van persoongegevens zoveel mogelijk te beperken en het liefst te voorkomen, hebben we een aantal preventieve en curatieve maatregelen getroffen:
Preventief:
- Medewerkers bewust maken van privacy en informatiebeveiliging via e-learning, cursussen en serious gaming;
- Inzet van anti-malware cloud software zodat dreigingen in een vroeg stadium worden ontdekt;
- Jaarlijkse risico-analyse en het risk-based invoeren van de maatregelen van de ‘Baseline Informatiebeveiliging Overheid.
- Application white-listing, actief hardening en patchbeleid, en diverse technische maatregelen zoals spam-filter, firewall en een proxy-server;
Additionele preventieve maatregelen voor de bescherming van persoonsgegevens van medewerkers en inwoners zijn het afsluiten van verwerkersovereenkomsten met leveranciers die in opdracht van de gemeente persoonsgegevens verwerken, en het inzetten van passende technologie, zoals veilig mailen en datalekpreventie cloud software, voor de bescherming van gevoelige gegevens zoals Burgerservicenummers en gegevens over gezondheid.
Curatief:
- Uitvoering van het incidentmanagement- en response beleid waarmee een crisis response team wordt ingezet om een incident in korte tijd te neutraliseren en op te lossen;
- De mirror-omgeving in het Brandweerhuis;
- Een gedegen back-up en recovery proces;
- ‘Business Continuity Management’ (nog op te zetten).
Digitalisering fysieke leefomgeving (ongewijzigd)
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is op Rijksniveau uitgesteld. Het risico is dat het òf niet òf op nog onbekende manier wordt ingevoerd . Er is nog veel onduidelijk over wat er precies van de gemeente gevraagd wordt. Intern wordt de opdracht geherformuleerd. Het onderwerp is nauw verweven met de Digitaliseringsopdracht van Dienstverlening. Het risico wordt hierbij meegenomen.
- Juridisch
Aansprakelijkheid achterstallig onderhoud wegen (Ongewijzigd)
De gemeente heeft een risico-aansprakelijkheid voor wat betreft wegen. Als weggebruikers schade oplopen door een gebrek aan de weg, dan kunnen ze de gemeente aansprakelijk stellen. Aan de hand van juridische criteria wordt beoordeeld of de gemeente aansprakelijk is. De gemeente heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten waarmee de grote claims zijn gedekt. De financiële risico's zijn beperkt. Het kan wel imagoschade opleveren.
Klachtprocedures (Ongewijzigd))
Onjuiste bejegening van inwoners kan tot een klacht leiden. Belangrijk is dat de klacht op een zorgvuldige wijze afgehandeld wordt. Zo niet, dan kan dit leiden tot imagoschade. Maar ook als de klacht gegrond verklaard wordt of als de klager het niet eens is met de afhandeling van de klacht.
Bezwaar-en beroepsprocedures (Ongewijzigd)
Ook als een primair besluit en de beslissing op bezwaar zorgvuldig zijn afgehandeld, hebben belanghebbenden een wettelijk recht om in bezwaar of beroep gaan. Risico betreft het opnieuw beoordelen en zo nodig een nieuw besluit nemen. Bij beroep kan de gemeente veroordeeld worden in de proces- en griffiekosten. Als het een politiek gevoelig dossier betreft kan er naast een financieel effect ook sprake zijn van imagoschade.
Social media (Ongewijzigd)
Communicatie via social media wordt steeds belangrijker en inwoners vinden dat de gemeente hierop actief moet zijn. Vooral bij crisis en calamiteiten maar ook bij minder dringende maar voor inwoners wel belangrijke zaken. Als de gemeente onvoldoende aanwezig is en niet snel en adequaat reageert, loopt zij het risico op imagoschade.
Geen of vertraagde projecten a.g.v. planologische procedures (ongewijzigd)
De juridificering van de samenleving en het feit dat ontwikkelingen vaker plaatsvinden op inbreidingslocaties (met eromheen bestaande belangen) heeft ook zijn weerslag in planologische procedures. Het gevolg is vertraging in projecten, meer ambtelijke inzet en hogere kosten in verband met juridische procedures. Ook langlevende kwesties zoals spuitzones en milieuhinderlijke bedrijven in het buitengebied brengen hoge kosten met zich mee voor wat betreft ambtelijke capaciteit en (juridisch) specialistisch advies.
- Verbonden partijen
Een aantal gemeentelijke taken voert Houten niet meer zelf uit maar tezamen met andere gemeenten in een Gemeenschappelijke Regeling of andere samenwerkingsvorm. De risico’s die hiermee te maken hebben, zijn voor iedere verbonden partij beschreven in de paragraaf ‘Verbonden partijen’. Gemakshalve verwijzen we hiernaar. Ons beleid over de sturing op financiële risico’s bij verbonden partijen is uitgewerkt in de nota Verbonden partijen.
3b. Kwantitatieve risico's
De kwantitatieve risico's zijn relevant voor het bepalen van het weerstandsvermogen. Zoals in de inleiding gezegd, dit zijn risico's waarvan de financiële gevolgschade kan worden gekwantificeerd.
De recentste weergave van deze risico's is geweest bij de jaarrekening 2018 (medio mei 2019). Met het oog op begrotingsjaar 2020 zijn deze risico's geactualiseerd. Onderstaande tabel laat de huidige stand van zaken zien. Ieder risico wordt kort beschreven, met oorza(a)k(en) en gevolg en beheersmaatregelen die we kunnen inzetten om deze risico's zoveel mogelijk te beperken. De kansinschatting dat het risico zich voordoet vermenigvuldigd met de mogelijke financiële omvang geeft een waardering van de mogelijke gevolgschade van ieder risico aan.
Risico + omschrijving | Oorzaak | Gevolg | Beheersmaatregelen | Gebied | Categorie | Kans | Omvang | Gevolgschade |
Stijgende vraag voor jeugdhulp. Naar verwachting zet de stijgende vraag naar jeugdhulp zich door (dit is tevens een landelijke trend). | Landelijk wordt een stijging waargenomen wat betreft de inzet (zwaarte en volume) van maatwerkvoorzieningen jeugdhulp. (rapport significant april 2019) Momenteel hebben wij extra middelen vanuit het Rijk ontvangen, echter de 2019-Q2 rapportage van de RBL geeft een negatieve prognose voor 2019 en verder. | Hogere uitgaven van het jeugdbudget. Naar verwachting zet deze trend zich door, omdat de jeugdhulpvraag lokaal blijft stijgen (deze trend is ook landelijk zichtbaar) ondanks de reeds lokaal ingezette beheersmaatregelen jeugd. | Met de ingezette ombuigingsvoorstellen wordt lokaal getracht meer grip en sturing te krijgen om huisarsten, daarnaast wordt de bedrijfsvoering van de RBL versterkt. | Jeugdwet | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ € 1 mln | € 875.000 |
Verlaging macrobudget BUIG (Bundeling Uitkering Inkomsten aan Gemeenten). Hogere claims vangnetregeling dan waar rekening mee wordt gehouden in het macrobudget kan leiden tot lagere BUIG-uitkering door het solidariteitsprincipe (iedereen betaalt mee). | Door minder bijstandsuitkeringen hoeven we in principe geen beroep meer te doen op de vangnetregeling. Onder meer ook dat percentage van eigen risico van 5% is verhoogd tot 7,5%. | Binnen Houtense Werktafel en in regionaal verband bij WIL meer focus op preventie instroom en uitstroom kandidaten. | 21-40% | ≥ €1 mln | € 375.000 | |||
Scheur en of spoorvorming bij wegen in zettingsgevoelig gebied (voorbeeld de Rede). De grondslag binnen Houten wisselt sterk en is grotendeels bepalend voor de zetting net als de werkzaamheden in de voorbereiding. Denk hierbij aan het toepassen van de juiste voorbelasting. | De Rede is 10 jaar geleden aangelegd in zettingsgevoelig gebied. Bij onlangs uitgevoerde boorkernonderzoeken van het bestaande asfalt en fundering is naar voren gekomen dat de scheuren ,welke zichtbaar zijn in de deklaag, uit de onderkant fundering komen. Ook de verdichting van de tussenlaag blijkt niet te voldoen aan de gestelde norm. | Onderhoudskosten beperken zich niet tot het vervangen van de deklaag. Hier gaan de maatregelen stukken verder waarbij gesteld kan worden dat de bestaande dekking niet toereikend is. | Aanpassen van de aanleg. | Wegbeheer | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ € 500.000 < € 1 mln | € 375.000 |
Toestroom op Wmo-maatwerkvoorzieningen. Doordat de eigen bijdrage niet inkomensafhankelijk is geworden, maar een vast (lager) tarief, is de inschatting dat er een toenemende vraag naar Wmo-maatwerkvoorzieningen komt. | De verlaging van de eigen bijdrage voor hulp en ondersteuning vanuit de wet Wmo per 2020, overgangsjaar per 1-1-2019. | Meer aanvragen voor maatwerkvoorzieningen, hogere uitgaven Wmo-budget. Wmo blijft een open einde regeling. | Is onderdeel van de ombuigvoorstellen Jeugd en Wmo (maatregel 14) | Wmo | Financieel / economisch | 81-100% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 270.000 |
Ineffectieve biologische bestrijding van woekerplanten en onkruid. Woekerplanten en onkruid vormen een bedreiging voor wegverharding en/of gaan plantsoenen overheersen. | Door strakke afspraken met de raad mogen chemische bestrijdingsmiddelen (zoals round up) veel minder worden gebruikt. Een effectief biologisch alternatief ontbreekt echter. | Er is extra inzet (intern of extern personeel) benodigd om de gewenste beeldkwaliteit (wegverharding) en/of de gewenste begroeiing (plantsoenen) te behouden. | De woekerplant Japanse Duizendknoop mag inmiddels chemisch worden bestreden. Het overige onkruid, met name op verharding, wordt bestreden met gekookt water maar dit is geen optimaal alternatief. In 2019 bespreken we de mogelijkheden in het college. Het niveau van de beeldkwaliteit wordt opnieuw vastgesteld. Wanneer dit lager wordt vastgesteld is er minder inzet benodigd. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Hogere uitvoeringskosten voor nieuwe wmo-taak Tijdelijke verblijf Lichtverstandelijke Beperkten (LVB+). Het risico bestaat dat de door het rijk berekende uitvoeringskosten in 2019 hoger uitvallen. | Onzekerheid over de omvang van de doelgroep en kosten voor indicatiestelling en huisvesting. | Beleidsmatig beoordelen wat mogelijk is binnen de budgetten. | Wmo | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 | |
Onzekerheid continuïteit WIL-samenwerking. Door een mogelijke uittreding van de Vijfheerenlanden uit WIL, de invlechting van SW taken in WIL en de wens van een verdere lokale en integrale werkwijze binnen het sociaal domein (WIL 3.0) gaan we de samenwerking opnieuw beoordelen. Dit kan grote gevolgen hebben voor de samenwerking in Lekstroomverband. | 1. Aanhaking van Werk en Inkomen bij de transformatie in het sociaal domein. 2. Invlechting SW taken in WIL. 3. Uittreding Vijfherenlanden uit WIL | 1. De heroriëntatie van de inhoudelijke opdracht aan WIL en de gewijzigde samenwerking betreffen onder andere een financiële heroriëntatie. De omvang van deze financiële gevolgen is nog niet te duiden. 2. Er kan een kwaliteitsrisico ontstaan wanneer op werk & inkomen een andere oriëntatie dan Lekstroom wordt gezocht vanwege versnippering van samenwerkingsverbanden in het sociaal domein. | De herijking van de opdracht aan WIL vindt eind 2020 plaats. Dan worden de financiele gevolgen pas duidelijk. | Regionale samenwerking | Organisatorisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Noodzakelijke extra inzet van het Sociaal Team aan de transformatie in het sociaal domein. De opgave om mede vanuit stijgende zorgkosten en/of zorgvraag versneld te transformeren vraagt een grote bijdrage van het Sociaal Team. Mogelijk knelt dit met het huidige budget wat voor het sociaal team beschikbaar is gesteld. | Incidentele en structurele kosten ten behoeve formatie Sociaal Team. | Een tekort in het huidige gemeentebudget voor het Sociaal Team | 1. Prioriteren in de ontwikkelopgave voor het Sociaal Team 2. Inzetten op verbetering processen en systemen van het sociaal team ten behoeve van de toegang tot zorg. | Sociaal Domein | Financieel/economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Hogere kosten huishoudelijke ondersteuning bij regionale inkoopprocedure 2020. Het risico is dat de kosten stijgen door meer vraag naar huishoudelijke ondersteuning als gevolg van gewijzigde wetgeving en jurisprudentie. | Door het kabinet zijn maatregelen genomen die een aanzuigende werking op de vraag naar huishoudelijke ondersteuning hebben. Bijvoorbeeld de Algemene Maatregel van Bestuur betreffende het hanteren van een reële prijs en de invoering van een abonnementstarief. Daarnaast heeft de Centrale Raad van Beroep de laatste jaren kritische uitspraken gedaan over het beleid van de gemeente bij het toekennen van huishoudelijke ondersteuning | Stijgende kosten voor huishoduelijke ondersteuning zonder dat daar voldoende compensatie door het Rijk tegenover staat. | Aanscherpen en concretiseren van het Wmo-kader, maar ook met de regio in overleg over de mogelijke gevolgen van het resultaat van de regionale inkoopprocedure | Wmo | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ € 100.000 < € 500.000 | € 210.000 |
Schimmelziekte 'essentaksterfte'. Deze agressieve ziekte tast de essen in Houten (4.000-5.000 bomen, vooral langs fietspaden) aan, waardoor zij afsterven. | De essentaksterfte verspreidt zich vanuit Duitsland | Aantasting van het straatbeeld | We monitoren het verloop van de ziekte en kappen bomen die te onveilig zijn of qua beeldkwaliteit ernstig zijn aangetast. Verwachting: € 1,2 mln schade in 10 jaar. | Openbare ruimte | Overig | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Toename hevige stormen. Er treedt steeds vaker stormschade op. | Het klimaat verandert en wordt extremer. | Er waaien bomen om, eventueel met vervolgschade aan omliggende objecten | Jaarlijks risicobomen inventariseren en verwijderen. Na een storm: schade herstellen, bomen herplanten conform de richtlijnen van het bomenbeleid. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Toename extreme neerslag. We krijgen eerder te maken met de gevolgen van extreme neerslag dan verwacht. | Klimaatveranderingen gaan sneller dan verwacht. | Er is minder tijd om de openbare ruimte hierop aan te passen en huiseigenaren te informeren over maatregelen die zij zelf kunnen treffen. | - Opstellen actieplan extreme neerslag | Waterkering en afwatering | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 150.000 |
Toegekende bezwaren en/of beroepen tegen beschikte jeugdhulp. De evaluatie van de Jeugdwet (februari 2018) meldde dat tot dusver landelijk de gang naar de rechtbank nog weinig wordt ingezet. In Houten proberen we inwoners bij vragen of klachten zoveel mogelijk te attenderen op de ombudsfunctionaris en proberen we waar mogelijk bezwaar- en beroepsprocedures te voorkomen. Toch is niet uit te sluiten dat de komende jaren het aantal bezwaar- en beroepsprocedures toeneemt. Dit kan financiële gevolgen hebben in termen van proceskosten (het in complexe procedures inroepen van de huisadvocaat) en/of het aanpassen van eerder beschikte jeugdhulp. | a) Hoge proceskosten (financieel). b) Imagoschade gemeente (beeld van onzorgvuldig indicatie- of beschikkingsproces) c) Druk op organisatie (stichting sociaal team, dan wel organisatie gemeente Houten) | Escalatie zoveel mogelijk voorkomen door tijdige verwijzing naar coördinator sociaal team voor overleg of naar ombudsfunctionaris sociaal domein. | Jeugdzorg | 41-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 150.000 | ||
Geen kostendekkende verbouwing en verkoop van schoolwoningen Beekmos. De ombouw van schoolwoningen tot reguliere woningen kan tot hoge kosten leiden dat hoge, niet reële verkoopprijzen nodig zijn om de boekwaarde en de ombouwkosten te kunnen dekken. | De huidige boekwaarde van de schoolwoningen en de kosten voor de ombouw tot woningen. | Verliesgevend verkoop van omgebouwde schoolwoningen of onbenut gemeentelijke eigendom. | In kaart brengen van scenario’s en beheersmaatregelen. Hierbij wordt onderzocht in hoeverre ingespeeld kan worden op behoeften in het ruimtelijke domein en volkshuisvesting. | Vastgoed | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 150.000 |
Gelimiteerde achtervang bij het WSW voor verstrekte renteloze leningen aan woningbouwcorporaties. De zekerheidsstructuur in de volkshuisvesting is in 3 lagen verdeeld, primair het eigen vermogen van de rentederving (=omslagrente) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen van de woningcorporaties en secundair het vermogen van het WSW. De tertiaire zekerheid is de achtervangpositie van Rijk en gemeenten. Hierbij is 50% voor rekening van het Rijk, 25% voor de schadegemeente en 25% voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk. Het risico dat de gemeente Houten loopt betreft de rentederving (1,5%) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen. Voor de gemeente Houten gaat het om een totaalbedrag van € 197 miljoen aan uitgezette leningen. | Door landelijke maatregelen bestaat de kans dat de financiele situatie van woningcorporaties verslechtert waardoor zij niet meer aan hun rente- en aflossingsverplichtingen kunnen voldoen. | De kans dat de gemeente een renteloze lening aan WSW moet verstrekken voor het uitgezette bedrag aan leningen aan woningbouwcorporaties. Dit kost de gemeente rente. Het risico is afhankelijk van de hoogte van de martkrente. | Geen beheersmaatregelen | Stadsvernieuwing en woningbouw | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ € 1 mln | € 125.000 |
Geen voortzetting van de aanvullende rijksbijdrage Jeugd. Gelet op de knelpunten in het sociale domein heeft het kabinet extra tijdelijke middelen toegekend. In afstemming met BZK en de provincie hebben we deze extra bijdrage structureel in de meerjarenbegroting opgenomen in de verwachting dat het nieuwe kabinet deze bijdrage voort zal zetten. | Een nieuw kabinet (beoogde verkiezing in maart 2021) maakt andere overwegingen en zet de aanvullende rijksbijdrage niet voort | Een tegenvaller in de meerjarenbegroting van € 0,8 mln | Via de VNG druk blijven uitoefenen op het Rijk dat structurele compensatie noodzakelijk is voor een goede uitvoering van deze taak door gemeenten | Jeugdwet | 0-20% | ≥ €500.000 < €1 mln | € 75.000 | |
Geen aflossing op verstrekte leningen / effectuering verleende garanties. Van verstrekte leningen of garanties bestaat het risico dat een organisatie niet aan haar aflossingsverplichting kan voldoen. | De gemeente verstrekt leningen en garanties aan diverse vereningingen, stichtingen of organisaties met een publiek belang (€ 5,6 miljoen). | Organisaties voldoen niet aan hun verplichtingen voldoen. | - Beleidsregels leningen en garanties - incidentele controle jaarverslagen van organisaties | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €500.000 < €1 mln | € 75.000 | |
Kortere levensduur van kunstgrasvoetbalvelden. 4 van de 5 kunstgrasvelden worden intensiever bespeeld dan ingeschat. Hierdoor halen de ze velden niet meer de geschatte levensduur van 15 jaar. Het maximale risico is dat de kunstgrasmatten na 10 jaar vervangen moeten worden. | In plaats van het ingeschat normaal gebruik (uitsluitend sportverenigingen) worden kunstgrasvelden intensief gebruik (ook door scholen en ongeorganiseerde sporters). | Intensief gebruik leidt tot bovenmatige slijtage. Dit kan met zich meebrengen dat velden niet door de keuring van de KNVB komen. In 2020 is keuring van twee kunstgrasvoetbalvelden voor het seizoen 2020/2021 aan orde. | Extra onderhoud of het eerder dan gepland vervangen van het kunstgrasveld (en daarmee de afschrijvingstermijn verlagen van 15 jaar naar 10 jaar) . | Sport | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 37.500 |
Vennootschapbelastingplicht voor eigen ondernemingsactiviteiten . Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht (Vpb-plicht) voor overheidsondernemingen in werking getreden. In 2015 is geïnventariseerd welke activiteiten een onderneming vormen en of deze activiteiten wel of niet onder de Vpb-plicht vallen. Medio 2016 hebben wij onze zienswijze met betrekking tot het grondbedrijf aan de belastingdienst schriftelijk overlegd. Een eerste reactie van de fiscus is inmiddels ontvangen, maar geeft nog geen uitsluitsel. De uitkomst bepaalt of er sprake is van financiële onzekerheden. Jaarlijks kunnen (nieuwe) activiteiten alsnog als onderneming worden gezien. | Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen in werking getreden. Bepaalde activiteiten van de gemeente Houten kunnen als onderneming worden beoordeeld waardoor ze onder de Vpb-plicht komen te vallen. | Nieuwe of bestaande activiteiten kunnen in de loop der jaren alsnog onder vpb-plicht komen te vallen. Belastingdienst kan ook oordeel ten aanzien van de toetsing landelijk herzien. | - Jaarlijks monitoren activiteiten | Belastingen | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 37.500 |
Archeologische vondsten bij ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente moet een deel van potentieel aanzienlijke kosten dragen indien niet uit eerder onderzoek aan de ontwikkelaar kon worden aangegeven dat vondsten te verwachten waren (in het geval dat het gemeentegrond is). | Onvoorziene kosten | Archeologisch vooronderzoek doen en/of een up-to-date archeologische waardekaart hebben | Ruimtelijke ordening | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 | |
Schade op wegen van dijken. Bij wegen met een waterkerende functie ontstaat regelmatig schade aan de bermen en/of dijklichaam. | Schade heeft vaak een directe relatie met het beheer en onderhoud van de watergang. Deze watergangen zijn vaak (deels) in beheer bij HDSR, RWS of bewoners. Het aantoonbaar maken van "niet op de juiste wijze onderhouden" is geen makkelijke opgaaf. | Mogelijk moeten juridische procedures worden gestart. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk omdat het onbeïnvloedbaar is. Aansprakelijk stellen van beheerders heeft geen zin en geeft niet het gewenste effect op de lange termijn. Dit heeft te maken met andere veroorzakende factoren zoals de hellingsgraad van het talud , weersinvloeden en flora en faunabeheer. | Wegenbeheer | Juridisch / aansprakelijk | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Negatieve impact van de weersveranderingen op de beheersaspecten van wegen. Warme/droge zomers zorgen voor extra scheurvorming en/of spatten in het asfalt. In de meest extreme gevallen kan het zelfs leiden tot grondwaterdaling waarbij ongelijkmatige zetting op kan treden wat gevolgen heeft voor grote delen van de weg. | Klimaatverandering. Heeft niet alleen een impact op wegen. Flora en Fauna en huizen welke op staal gefundeerd zijn krijgen hier ook mee te maken. | toename van de uitgaven op wegen. Pro actief werkzaamheden uitvoeren is met de huidige stand der techniek (nog) niet mogelijk. | onbekend | Wegbeheer | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Innovatie doelgroepenvervoer. Met de afbouw van de financiele bijdrage van de Provincie aan de Regiotaxi en de groei van het gebruik door de vergrijzing, staat de financiele houdbaarheid van de Regiotaxi onder druk. Regionaal worden innovatieve pilots uitgewerkt en lokaal wordt gewerkt aan het beperken van de toegang en het vergroten van mogelijke alternatieven. Er is echter geen budget gereserveerd in Houten voor deelname aan pilots of stimuleren/ondersteunen van initiatieven. Zonder innovatie ontstaat risico op overschrijding op Wmo vervoer/Regiotaxi | Geen innovatiebudget | Geen/onvoldoende innovatie doelgroepenvervoer en onhoudbare financiele ontwikkeling Regiotaxi | Ervaringen Uflex benutten. Lokale initiatieven ondersteunen. Toegang tot Wmo voorziening beperken. Bestuurlijke druk uitoefenen op Provincie om innovatiebudget | Wmo Regionale Samenwerking | Financieel / economisch | 81-100% | < € 50.000 | € 22.500 |
Agressieve bejegening op straat van buitendienstmedewerkers | Bewoners zijn ontevreden over het onderhoud van bepaalde onderdelen van de openbare ruimte. | Psychische belasting en ziekteverzuim bij medewerkers van de buitendienst | - vaker communiceren over het onderhoudsniveau van de openbare ruimte | Bestuur & management | Overig | 21-40% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 22.500 |
Als gevolg van Europese regelgeving is met ingang van 1 januari 2019 de BTW-vrijstelling op diensten tot het geven van sportbeoefening verruimt naar niet winstgevende organisaties zonder leden. Dit brengt met zich mee dat de BTW op gemaakte kosten voor sportactiviteiten niet kan worden teruggevorderd bij de belastingdienst. Hiermee worden de kosten voor de aanleg en onderhoud van sportvoorzieningen duurder. Als financiële compensatie is er een rijkssubsidieregeling Specifieke UitKering sport (de zogeheten SPUK-regeling) waarvan het onzeker of het nadeel volledig wordt afgedekt. | A) De spukregeling compenseert 17,5% (i.p.v. de gangbare 21%) | De kostprijsverhogende BTW in enig jaar wordt niet volledig gesubsidieerd door de rijksregeling SPUK | a) Jaarlijks een zorgvuldige en volledige inventarisatie van te maken kosten voor sport. | Financieel / Economisch | 21-40% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 22.500 | |
Grondverzakkingen in Houten Zuid-West. In de wijken de Muren, de Waters en de Polders doen zich verzakkingen voor tot 20 cm. | De bouwgrond is mogelijk onvoldoende voorbelast. | Schade aan de openbare ruimte en aan de huisaansluitingen van het riool. | Plaatselijk worden reparaties uitgevoerd. Voor een totaalbeeld voert een adviesbureau momenteel een onderzoek uit. Risico's zijn gedeeld met nutsbedrijven. Zij hebben zelf tevens onderzoek gedaan en hebben geconstateerd dat er op korte termijn geen actie nodig. Lopende schades worden hersteld, zodra hier melding van wordt gemaakt. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | < €50.000 | € 17.500 |
Bezwijken van wegen in het buitengebied. De meeste wegen in het buitengebied zijn constructief niet meegegroeid in de ontwikkelingen. Door schaalvergroting in de landbouwsector neemt het gewicht van breder en groter wordende landbouwvoertuigen neemt steeds meer toe. | Schaalvergroting binnen de land-en tuinbouwsector is reeds jaren aan de gang. Hierdoor worden bedrijven steeds groter. Hetzelfde geldt voor bedrijven die zich specialiseren in loon- en grondverzet ter ondersteuning van deze sector. Gevolg is dat er steeds groter en zwaarder materieel ingezet wordt binnen deze sectoren. Regelmatig worden er verzoeken ingediend bij het omgevingsloket om agrarische bedrijven een andere bestemming te geven. | Aanpassen van de wegen zodat deze gedimensioneerd worden op het toekomstig gebruik. Inhoudelijk betekent dit verbreden en versterken vanuit de fundering. Wanneer we geen maatregelen treffen, dienen we rekening te houden met een behoorlijke toename van schade aan wegen en bermen. | onbekend | Wegbeheer | Financieel / economisch | 61-80% | < € 50.000 | € 17.500 |
Toename van de eikenprocessierupsen. Ondanks dat de eikenprocessierups de afgelopen jaren effectief is bestreden neemt het aantal nesten en de verspreiding ervan steeds meer toe. De brandhaartjes die de rupsen loslaten veroorzaken jeuk, oogklachten en benauwheid waardoor dit een volksgezondheidsprobleem is. | Door klimaatverandering komen er steeds meer nesten van de eikenprocessierups | Er moeten hogere kosten worden gemaakt om de eikenprocessierups te bestrijden. | Openbare ruimte | Financieel / economisch/ gezondheid | 61-80% | < € 50.000 | € 17.500 | |
Onheuse bejegening gemeentelijk personeel via de sociale media | Sommige burgers zijn ontevreden over het gemeentelijk beleid. | Psychische schade bij (het gezin van) de medewerker en imagoschade voor de gemeente | Naleven agressieprotocol. | Bestuur & management | Overig | 61-80% | < €50.000 | € 17.500 |
Niet tijdige realisatie van het door het rijk opgelegd aantal garantiebanen. In het kader van de Wet Banenafspraak moet de gemeente eind 2019 8 kandidaten uit het doelgroepenregister in dienst hebben oplopend naar 12 in 2026. | Uiterlijk 2026 moeten overheid en bedrijfsleven landelijk 125.000 garantiebanen hebben ingevuld. Als tussentijds de realisatie achterloopt, kan het rijk een heffingsregeling toepassen, waarin boetes worden opgelegd voor het niet realiseren van het quotum. | Als de heffingsregeling wordt toegepast, leidt het niet voldoen aan het quotum tot een jaarlijkse boete van € 5.000 per niet gerealiseerde baan. Op dit moment hebben we 2 medewerkers op een garantiebaan waarmee we 6 achterlopen op het quotum. Het toepassen van de regeling zou een boete betekenen van € 30.000. | In een plan van aanpak wordt uitgewerkt hoe we de komende vijf jaar gefaseerd gaan werken aan de realisatie van de taakstelling en het verkrijgen van loonkostensubsidies. | Financieel / economisch | 41-60% | < € 50.000 | € 12.500 | |
Ontoereikende rijksinkomsten voor opvang en integratie statushouders. Per 1 januari 2018 is de vergoeding van € 4.430 per gehuisveste statushouder vanuit het bestuursakkoord verhoogde asielinstroom vervallen, terwijl de taakstelling is blijven bestaan. De gemeente ontvangt wél een bedrag voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders. Dat is echter onvoldoende om ook andere activiteiten voor statushouders uit te voeren. In 2019 kunnen we deze activiteiten nog financieren uit het restantbudget van 2017. Voor 2020 is hier waarschijnlijk geen budget meer voor. Vanaf 2020 wordt de gemeente weer verantwoordelijk voor de wet Inburgering. Daarmee zal ook de financiering veranderen. Daar gaan we ons in 2019 op voorbereiden. | Vanaf 2018 ontvangt de gemeente alleen nog maar geld voor de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding per gehuisveste statushouder. Taken die we op ons nemen rondom de participatie van nieuwkomers, worden niet in het huidige stelsel meegefinancierd. | 1. Er is steeds minder budget om - naast de maatschappelijke begeleiding - extra activiteiten voor statushouders uit te voeren. 2. Als we ons in 2019 niet voorbereiden op de aangekondigde wijzigingen rondom de wet Inburgering, kunnen we onze wettelijke taak vanaf 2021 niet waarmaken. | 1. Tijdig voorbereiden op de aangekondigde wijzigingen rondom de wet Inburgering (o.a. op U16-niveau). 2.Op tijd kijken welke extra activiteiten in 2021 voor statushouders wenselijk zijn. En op welke andere manier die dan bekostigd kunnen worden. | Wmo | Financieel / economisch | 41-60% | < €50.000 | € 12.500 |
Uitdrogen van bomen en beplanting. | Bomen en beplanting drogen uit en kunnen afsterven. Dit leidt tot aantasting van het straatbeeld. | Jonge aanplant krijgt sowieso water in de zomer. Bij grote droogte worden extra rondes ingelast. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 7.500 | |
Schade aan wegverharding. Warmere en drogere zomers zorgen voor schade aan de wegen | Het klimaat verandert en wordt extremer. | Schade aan wegverharding. | Periodieke monitoring van het wegbeeld en ingrijpen waar nodig. Dit gebeurt binnen het jaarlijkse budget, eventueel ten koste van ander gepland werk. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 7.500 |
Ontoereikende rijksinkomsten voor de uitvoering van de Wvggz. Per 1-1-2020 gaat de Wvggz in. De burgemeester krijgt de bevoegdheid om een crisismaatregel aan te vragen voor een inwoner. Indien mogelijk moet de betrokkene worden gehoord. Aan het gehele proces zijn kosten verbonden. Het rijk stelt middelen beschikbaar hiervoor. Het risico bestaat dat we vanuit het rijk te weinig middelen krijgen om de de Wvggz uit te kunnen voeren. | De crisismaatregel kan worden opgelegd aan personen die in Houten verblijven. In Houten staat een Politie Cellen Complex waarnaar alle arrestanten uit de regio worden gebracht. De praktijk wijst uit dat arrestanten een verhoogde kans op een crisismaatregel geven waarmee de kosten voor de uitvoering van de Wvggz hoger zal zijn dan de toegekende Wvggz die op basis andere verdeelsleutels is bepaald. | overschrijding van beschikbare middelen | via de regio wordt een brief opgesteld richting het ministerie om deze problematiek aan te kaarten. | financieel/economisch | 21-40% | < € 50.000 | € 7.500 | |
Mogelijk voortijdig afbreken Europees project CoSIE. Gemeente Houten neemt deel aan het Europese project Co-creation of Service Innovation in Europe, waar 10 landen aan meedoen, die allen een lokale pilot uitvoeren. Hier ontvangt de gemeente Houten een subsidie van maximaal €100.000 voor. De gemeente heeft hier op dit moment circa 80% van ontvangen (€75.000) In 2019 hebben twee review meetings op Europees niveau plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat 1 onderdeel van het project momenteel nog niet aan de kwaliteitsstandaard voldoet die de Europese Commissie voor ogen heeft. Dit onderdeel betreft het gebruik van open data en social media. Dit is een slechts een beperkt onderdeel van de Houtense Pilot. De kans dat dit financiele gevolgen heeft voor de gemeente Houten is klein. | Eén onderdeel van het Europese project is nog niet van voldoende kwaliteit. | Indien review commissie dat deel van het Europa- brede project onvolddoende blijft achten kan in het uiterste geval dat deel van de subsidie worden teruggevorderd. | Het project wordt op Europees niveau (in z'n totaliteit) beoordeeld. Gemeente Houten kan haar lokale pilot en rapportage verbeteren om bij te dragen aan verbetering van het algehele project. | Financieel / economisch | 0-20% | < € 50.000 | € 2.500 | |
Vervuilde grond | In het verleden zijn o.a. teerhoudend asfalt en/of fosforslakken gebruikt bij de aanleg van wegen. | Hogere kosten voor afvoer van vervuilde grond en/of asfalt. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | < €50.000 | € 2.500 | |
Totale omvang gekwantificeerde risico's (= benodigd weerstandscapaciteit): | € 4.445.000 | |||||||
Totaal aantal risico's: | 36 |
Opgeloste risico's
Ten opzichte van de weergave in de jaarrekening 2018 doen zich een aantal risico's zich niet meer of zijn niet ter zake. Het betreft:
Onvoldoende getransformeerde zorg en ondersteuning.
Het risico dat er minder geld vanuit het Rijk binnenkomt dan benodigd voor de uitvoering van de drie decentralisaties is inmiddels een gegeven en heeft al enige jaren een plek gekregen in de meerjarenbegroting. In plaats van dit risico is het risico 'stijgende vraag naar Jeugdhulp' in de risicoparagraaf opgenomen.
Verlaging aandeel middelen Sociale domein in algemene uitkering.
Met ingang van 2019 is het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal domein (Jeugd/Wmo/Participatie) opgegaan in de algemene uitkering. Daarmee maakt dit deel uit van de 'trap-op-trap-af systematiek" van het gemeentefonds en daarmee een autonome ontwikkeling.
Geen continuering Regiotaxi Utrecht
In de meerjarenbegroting zijn middelen opgenomen voor continuering.
Overschrijding geluidsnormen delen Rondweg.
Het risico betreft te nemen geluidswerende maatregelen bij dubbelbaanse rondweg. Eventuele uitbreiding naar een dubbelbaan is een beleidskeuze waarbij de gevolgen en te nemen maatregelen dan betrokken zullen worden.
Toename snellere fietsverkeer.
Met name door de e-bikes kunnen de snelheidsverschillen op fietspaden gevaar met zich meebrengen. Het is een beleidsafweging hierop maatregelen te nemen.
Brandveiligheid
Met diverse maatregelen willen we het dekkingspercentage van de opkomsttijd van de brandweer van 75% verhogen naar het regionaal gemiddelde van 89%. Het gaat ook om het sneller ontdekken van brand met als gevolg een eerdere alarmering en uitruk. Het risico dat de brandveiligheid afneemt, is klein. We hebben het hier over de mogelijke effectiviteit van de maatregelen. Een risico in de geest van de risicoparagraaf is dit niet.
Een dergelijke actualisatie van de risico's geeft een dynamisch risicobestand. Dit leidt tot onderstaande matrix voor de gekwantificeerde risico's.
|
Toelichting bij de matrix:
Het risico wordt berekend door de gemiddelde kans dat het risico zich voordoet te vermenigvuldigen met het gemiddelde financiële effect van het risico. In de bovenstaande matrix wordt het aantal risico’s weergegeven dat is gedefinieerd met dezelfde risico-score. De kleuren in de matrix zijn gerelateerd aan de risicoscore en geven de urgentie aan en de mate van bestuurlijke / politieke relevantie. De kleuren lopen op met de urgentie op:
- groen
- geel
- oranje
- rood.
4. Conclusie Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen beoordelen we aan de hand van de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze relatie wordt de ratio weerstandsvermogen genoemd.
De ratio gebaseerd op de actuele informatie bij deze begroting komt uit op:
ratio weerstandsvermogen = | beschikbare weerstandscapacititeit | = | € 4.703.000 | = 1,1 |
kwantificering van de risico's 2020 | € 4.445.000 |
De omvang van de ratio is daarmee volgens de gestelde normen uit de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen te kwalificeren als "voldoende".
5. Geprognosticeerde balansen 2019-2023 inclusief balans 2018 conform Jaarrekening 2018
6. Financiële kengetallen
Hieronder de uitwerking van de kengetallen, welke opgenomen dienen te worden in de begroting van provincies en gemeenten.
* Wijken af van de begroting 2019. Raming 2019 is in de begroting 2019 bepaald door extrapolatie van de voorlopige balans per 31-12-2018. In de begroting 2020 wordt de raming 2019 bepaald door extrapolatie van de voorlopige balans 31-12-2019.
Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.
Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de medeoverheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal hoeft dus voor het opnemen in het jaarverslag niet opnieuw te worden berekend. Het toch opnieuw opnemen houdt verband met het feit dat de kengetallen gezamenlijk en in samenhang bezien inzicht geven in de financiële positie van een provincie of gemeente.
Beoordeling
Normaal ligt de netto schuldquote van een gemeente tussen 0% en 100% (groen). Als de netto schuldquote tussen 100% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog (oranje). Deze moet dan niet verder stijgen, want als de netto schuldquote boven de 130% uitkomt, komt een gemeente in de gevarenzone (rood). De percentages 100% en 130% zijn signaleringskengetallen, welke door het Ministerie van Binnenlandse Zaken worden bepaald. Dit geldt overigens voor alle in deze beoordeling genoemde kengetallen.
Vanaf 2020 heeft de gemeente Houten een normale netto schuldquote tussen 0% en 100% (groen). Deze daalt van 80% in 2020 naar 61% in 2023 voornamelijk doordat de (vinex)grondexploitaties in 2023 afgerond zijn. Er hoeven dus geen nieuwe leningen aangetrokken te worden voor de grondexploitaties. Sterker nog, er kunnen zelfs leningen worden afgelost.
De gemeente Houten heeft ook leningen voor derden aangetrokken, deze leningen worden één op één aan deze derden doorgegeven. In de schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen worden deze leningen geëlimineerd. Onze schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen is 77% in 2020 en daalt naar 58% in 2023. Ook hier bevindt de gemeente zich in de normale zone (groen). Duidelijk is dat deze kengetallen bepaald worden aan de hand van de geprognotiseerde balansen 2020-2023. Hierbij moet alles volgens de planning verlopen zoals bijvoorbeeld grondexploitaties moeten per 2023 afgerond zijn.
De solvabiliteitsratio van 27% in 2020 bevindt zich binnen de categorie 20-50% (oranje), waarbij < 20% de gevarenzone (rood) is en de normale ratio > 50% (groen) bedraagt. Dat die van onze gemeente wat lager is (oranje), is logisch gezien onze hoge schulden (boekwaarde) van de grondexploitaties. Dat deze zich wel iets verbetert tot 31% in 2023 komt doordat de boekwaarde van de grondexploitaties langzaam afneemt, in 2023 is deze 0 in verband met afronding (vinex) grondexploitaties.
De structurele exploitatieruimte van 0,9% in 2020 geeft aan dat al onze structurele lasten gedekt worden door structurele baten. Dit blijft tot en met 2023 zo. Wel daalt de ruimte tot 0,3% in 2023.
De belastingcapaciteit ligt net iets boven het landelijk gemiddelde 2019 1% (2020 is nog niet bekend).
Een conclusie is dat onze kengetallen 2020-2023 zich op basis van de geprognosticeerde balansen 2020-2023 op een goed niveau bevinden, maar wel sterk conjunctuur gevoelig zijn. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken, dat als het Rijk minder geld uitgeeft dan begroot bijvoorbeeld door het niet doorgaan of vertraging in grote infrastructurele werken, de gemeente ook minder geld beschikbaar krijgt (trap op-trap af). Hierdoor kan een gemeente ook minder uitgeven, waarvoor tekorten ontstaan. Hierdoor neemt ook de structurele exploitatieruimte af of zoals in Houten in 2020 wordt deze negatief.