Inleiding
Bij de behandeling van de perspectiefnota 2020 heeft de raad het amendement 029-2019 aangenomen. Op basis van dit amendement is besloten ‘de ombuigingsvoorstellen (PN2020-bijlage 1) en de bijbehorende besluiten 1.1 tot en met 14.1, welke in totaliteit moeten worden beschouwd als taakstellend en in voorbereiding op de begroting als afzonderlijke voorstellen verder dienen te worden uitgewerkt’.
In deze bijlage wordt hier nader op ingegaan.
Tijdens de herijking van de ombuigingsvoorstellen is een aantal beheersmaatregelen komen te vervallen dan wel samengevoegd. Uiteindelijk resulteert dit in een achttal maatregelen met een ombuigingsvolume van circa € 1,3 miljoen in 2020 oplopend tot circa € 1,5 miljoen in 2023.
Overzicht beheersmaatregelen | Resultaat 2023 | Herijkte en aangescherpte beheersmaatregelen | Resultaat 2023 | ||
1. | Interventies gericht op kostenbeheersing bij de 6 grootsteaanbieders | € 805.000 | 1. | Coördinatie van zorg (bundeling van vier maatregelen) | € 250.000 |
2. | Ouders meer betrekken bij kosten en resultaat van ingezette hulp | ||||
3. | Acteren op stapeling van zorg | ||||
4. | Duurste cliënten/gezinnen | ||||
5. | Continueren van de huidige pilot met betrekking tot de inzet van de POH-GGZ jeugd voor 24 uur per week binnen 2 EMC’s. | € 90.000 | 2. | Inzet SOH-GGZ en continueren en versterken van de inzet POH-GGZ jeugd | € 300.000 |
7. | Uitbreiding inzet (2 x 24 uur per week) van de POH-GGZ-jeugd van 2 naar 4 EMC’ | ||||
6. | Van residentieel naar gezinsvormen (Regionaal Lekstroom) | € 200.000 | 3. | Van residentieel naar gezinsvormen (Regionaal Lekstroom) | € 100.000 |
8. | Tarief PGB Jeugd verlagen naar 75% van het ZIN-tarief | € 40.000 | Maatregelen komen te vervallen. Te geringe financiële waarde in relatie tot noodzakelijke beheersmaatregelen. | 0 | |
9. | Beroepsmatig PGB-tarief Wmo verlagen naar 75%van het ZIN-tarief | ||||
10. | Besparing op Wmo-hulpmiddelen door meer sturing | € 70.000 | 4. | Besparing op Wmo-hulpmiddelen door meer sturing | € 70.000 |
11. | Ouders laten betalen voor opvang BSO+ | € 130.000 | 5. | Ouders laten betalen voor opvang BSO+ | € 100.000 |
12. | Het budget in de begroting is bepalend voor de kosten van de regiotaxi | € 332.000 | 6. | Uitgave voor de regiotaxi beheersen | € 80.000 |
9. | Jeugdhulp niet meer met terugwerkende kracht toekennen | € 10.000 | 7. | Jeugdhulp: handhaven en verscherpte contracten jeugdhulp | € 550.000 |
14. | Overige te verwachte besparingen op jeugdzorg en Wmo | € 403.000 | 8. | Wmo: instroom aanscherpen en afschalen uistroom bevorderen | € 85.000 |
Totaal | € 2.080.000 | € 1.535.000 |
In de meicirculaire 2019 is door het Rijk incidenteel (2019-2021) compensatie beschikbaar gesteld voor de gestegen kosten voor jeugdhulp. Ondertussen is duidelijk dat de gemeente Houten voldoet aan de voorwaarde die door het ministerie van BzK en de provinciaal toezichthouder (provincie Utrecht) zijn gesteld om deze middelen (voor Houten vanaf 2022 € 767.000) ook structureel in de begroting te mogen verwerken. Dit betekent dat de ombuigingsopgave uit de perspectiefnota van
€ 2.080.000 met dit bedrag kon worden verlaagd tot € 1.313.000. Het is de verwachting dat de herijking van de beheersmaatregelen op termijn iets meer opleveren.
Tot slot
Uitgangspunt bij het formuleren van de inhoud gestuurde ombuigingsvoorstellen vormen de principes:
- sturing op volumes
- grip op verwijzers
- verzakelijking
Voor de uitvoering/realisatie van deze ombuigingsvoorstellen worden in samenspraak met de Regionale Backoffice Lekstroom en het Sociaal Team Houten implementatieplannen opgesteld en wordt een monitoringsdashboard ontwikkeld.
Voorstel 1: Jeugdhulp: Coördinatie van zorg en samenwerking met de 6 grootste aanbieders
Voorstel 1: Jeugdhulp: Coördinatie van zorg en samenwerking met de 6 grootste
aanbieders
Gevraagd raadsbesluit: In te stemmen met:
1.1 Interventies gericht op kostenbeheersing bij de 6 grootste aanbieders
1.2 Professionals en ouders meer betrekken bij de kosten en resultaat van
ingezette jeugdhulp
1.3 Het acteren op stapeling van zorg
1.4 Betere en efficiëntere inzet van zorg bij de duurste cliënten/gezinnen op
basis van analyse van zorgkosten
Toelichting |
Het Sociaal Team Houten (STH) en de Regionale Backoffice Lekstroom (RBL) zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de sturing op de in te zetten en al ingezette vormen van jeugdhulp. Het STH doet dit door middel van coördinatie en monitoring van ingezette jeugdhulp. De RBL geeft dit vorm met accounthouderschap onder andere door verwerking berichtenverkeer, facturaties, controles en contractbeheer. Coördinatie van zorg en samenwerking met de 6 grootste aanbieders richt zich op een afgewogen gecoördineerde inzet van jeugdhulp. Dit begint bij de toegang (=aanmelding) tot jeugdhulp door middel van een heldere uitvraag. Dit geldt ook voor hulpverlening die eerder is ingezet. Het traject loopt door waarbij ingezet wordt op het voorkomen van uithuisplaatsing en/of het efficiënter organiseren van de (jeugd)hulp in geval van stapeling van zorg. Daarnaast wordt actief meegekeken en -gedacht bij de verlenging en bij op- en/of afschalen van jeugdhulp. Streven hierbij is normalisatie, uitgaan van eigen kracht en maximale inzet van het eigen/informele netwerk en voorliggende voorzieningen. Het STH monitort en evalueert, vanuit haar coördinerende rol, de ingezette vormen van jeugdhulp. Om deze werkzaamheden zo effectief mogelijk te kunnen verrichten voorziet de RBL het STH tijdig van de juiste sturingsinformatie. Ook intervenieert de RBL naar zorgaanbieders ingeval jeugdhulp niet op de juiste wijze wordt verleend. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de constructie dat in een gezin met multi-problematiek 1 aanbieder de ‘hoofdaannemer’ is, die de activiteiten van andere aanbieders coördineert. |
Maatschappelijk effect |
Jeugdhulp vindt meer afgewogen en gecoördineerd plaats, waarbij gekeken wordt naar het te realiseren behandelresultaat. Dit resulteert in meer effectieve en integraal aangeboden jeugdhulp, die aansluit bij de behoefte van jeugdigen en hun netwerk. In sommige situaties wordt bepaalde zorg misschien niet ingezet, omdat betrokkenen daar het effect niet van inzien. Dat kan er toe leiden dat inwoners niet akkoord zijn en eventueel een klacht indienen. Omdat ook wordt gecontroleerd of jeugdhulp daadwerkelijk ingezet wordt volgens de afgegeven beschikking, zullen ouders merken dat zij hierbij ook actief betrokken worden. |
Financieel effect | ||||||||||||||||||||||||
In de tabel hieronder is het financieel effect per (deel)voorstel weergegeven.
|
Externe betrokkenheid |
|
Voorstel 2: Jeugdhulp: Continueren en versterken van de inzet POH-GGZ jeugd in meerdere EMC’s in Houten én de inzet van een SOH-GGZ jeugd
Voorstel 2: Jeugdhulp: Continueren en versterken van de inzet POH-GGZ jeugd in
meerdere EMC’s in Houten én de inzet van een SOH-GGZ
jeugd
Gevraagd raadsbesluit: In te stemmen met:
- Het continueren van de huidige inzet: 24uur per week in 2 EMC’s
- Het uitbreiden van de inzet POH-GGZ jeugd naar 72 uur per week
- De inzet van een SOH-GGZ jeugd
Toelichting |
2.1 t/m 2.2. De praktijk ondersteuner huisartsen GGZ (POH-GGZ) jeugd biedt binnen huisartsenpraktijken (eerstelijns medisch centra, EMC’s) laagdrempelige en kortdurende begeleiding voor kinderen en jeugdigen tot 18 jaar met GGZ-problematiek. In veel gevallen is een doorverwijzing naar tweedelijns jeugdhulp daarna niet meer nodig. Wanneer dit wel nodig blijkt, kan een meer passende verwijzing gedaan worden, doordat de POH-GGZ een uitgebreide vraagverheldering heeft kunnen doen en over de nodige expertise beschikt. De inzet van de POH-GGZ jeugd draagt bij aan inhoudelijke doelen, namelijk het bieden van laagdrempelige, kortdurende begeleiding, in een vertrouwde omgeving aan jeugdigen tot 18 jaar met GGZ-problematiek. Ook wordt de samenwerking tussen huisartsen, jeugdartsen en Sociaal Team Houten (STH) hiermee gestimuleerd. Door kennisdeling en het tijdig betrekken van elkaars expertise, kunnen cliënten met een hulpvraag snel de nodige hulp ontvangen. Sinds september 2017 is een POH-GGZ jeugd werkzaam in Houten, in totaal voor 24 uur per week, binnen twee eerstelijns medisch centra (EMC’s). Uit evaluatie blijkt dat de POH-GGZ jeugd kan voorzien in een groot aantal jeugdhulpvragen. Ruim de helft van de trajecten wordt afgerond zonder dat daarna verdere doorverwijzing nodig is naar jeugdhulp. Tevens is te zien dat in deze beide EMC’s tezamen, minder verwijzingen naar tweedelijns jeugdhulp plaatsvinden dan in de 2 andere grote EMC’s in Houten. Alle partijen (huisartsen, jeugdartsen, STH) ervaren dat de POH-GGZ jeugd van grote toegevoegde waarde is. Op basis van deze gegevens is het voorstel om de inzet van de POH-GGZ jeugd te continueren én uit te breiden naar meerdere EMC’s. In de praktijk blijkt dat de huidige POH-GGZ, meer dan de bedoeling was, met vrij complexe hulpvragen te maken krijgt. Doordat er vaak lange wachttijden zijn bij jeugdhulpinstellingen, wordt in een aantal gevallen overbrugginszorg door de POH-GGZ geboden. Er blijkt dus meer behoefte aan kortdurende begeleiding/behandeling dan waar de POH-GGZ nu op toegerust is. Bovendien blijkt er behoefte aan expertise voor zwaardere zorgvragen dan waarvoor de inzet van een POH-GGZ bedoeld is. Een specialistisch ondersteuner kan ook de hulpvragen die complexer van aard zijn, screenen, kortdurend begeleiden of passend doorverwijzen. Daarnaast zou de SOH-GGZ een rol kunnen vervullen in intervisie en deskundigheidsbevordering van de POH-GGZ-ers. |
Maatschappelijk effect |
2.1 t/m 2.2 De inzet van de POH-GGZ jeugd draagt bij aan positieve maatschappelijke effecten. Jeugdigen tot 18 jaar met GGZ problematiek krijgen in een vertrouwde omgeving, laagdrempelige en kortdurende hulp waar mogelijk én er wordt passend verwezen waar nodig. Onnodige verwijzingen naar (specialistische) jeugd-GGZ en daarmee onnodige medicalisering worden hiermee voorkomen. |
Financieel effect | ||||||||||||||||||||||||||||||
Het rendement van de inzet van de POH-GGZ jeugd bedraagt ongeveer € 2.500 per maand per EMC, € 60.000 op jaarbasis, bij inzet in twee EMC’s. De berekening van dit rendement is tot stand gekomen op basis van de gegevens over 2018. Bij verdrievoudigde inzet van de aanvankelijke situatie (24 uur per week), geldt zodoende een rendement van circa € 180.000 op jaarbasis (€ 60.000 op basis van 24uur/week * 3 = € 180.000). Er is hier sprake van een netto-rendement. Dat wil zeggen dat er rekening is gehouden met de noodzakelijke investeringen (uitbreiding POH-GGZ en SOH-GGZ). In de tabel hieronder is het financieel effect per (deel)voorstel weergegeven.
|
Externe betrokkenheid |
2.1 t/m 2.2 Het initiatief tot de oorspronkelijke opdracht is ontstaan vanuit de projectgroep Houtense Routes jeugd. Deelnemers aan deze projectgroep waren huisartsen, jeugdartsen, gemeente en het STH. |
Voorstel 3: Jeugdhulp: Van residentieel naar gezinsvormen (Regionaal Lekstroom)
Voorstel 3: Jeugdhulp: Van residentieel naar gezinsvormen (Regionaal Lekstroom)
Gevraagd raadsbesluit: In te stemmen met:
- De inzet om het verblijf van het aantal kinderen in een residentieel verblijf sterk terug te dringen
- Het streven om zoveel mogelijk kinderen thuis te houden met de juiste
ondersteuning
Toelichting |
In de regio Lekstroom is in het kader van het programma Transformatie zorg voor de jeugd ingezet om het aantal kinderen in residentieel verblijf sterk terug te dringen. Streven hierbij is zoveel mogelijk kinderen thuis te houden met de juiste ondersteuning. Als een kind toch niet thuis kan blijven dan wordt geprobeerd jeugdigen op te vangen in een gezinsvorm (pleegzorg, gezinshuis) of een andere kleinschalige setting. Dit is bij voorkeur in de nabije omgeving. In de regio en bij de verschillende gemeenten worden sinds 2018 diverse acties ondernomen om het aantal kinderen ‘jeugdhulp met verblijf in een residentieel instelling’ sterk te verminderen. Bijvoorbeeld door: Voor deze maatregelen is gekozen omdat de kosten voor jeugdhulp, met verblijf in residentiele voorzieningen, per cliënt erg hoog zijn. Als onderdeel van het gehele jeugdhulpbudget is dit circa 32%. Daarnaast is de ervaring dat veel kinderen niet echt beter worden van verblijf in een instelling. Bovendien kan er van worden uitgegaan dat het beter is dat jeugdigen bij voorkeur nabij in een veilige en vertrouwde omgeving worden opgevangen. Hierdoor kunnen ze zoveel mogelijk van dezelfde basisvoorzieningen (bijvoorbeeld school, sportvereniging) gebruik blijven maken. |
Maatschappelijk effect |
Risico is dat er mogelijk niet voldoende passende voorzieningen zijn voor jeugdigen die niet thuis kunnen wonen. In sommige gevallen verwachten we dat er meer aanbod is voor kinderen elders. |
Financieel effect | ||||||||||||||||||||||||||
Jeugdhulp met verblijf is 25% van het totale budget in 2018. Met een omvang van in totaal € 2,6 miljoen. Onderverdeeld in € 1,8 miljoen residentiele zorg en € 0,8 miljoen gezinsvormen. Bijvoorbeeld gezinshuizen en pleegzorg. Via het regionale programma wordt actief ingezet om minder jeugdigen residentieel te laten verblijven en minder lang. In de tabel hieronder is het financieel effect per (deel)voorstel weergegeven.
|
Externe betrokkenheid |
Om deze maatregel te laten slagen moeten er afspraken worden gemaakt met de gecertificeerde instelling, jeugdbescherming, want zij zijn voor circa 2/3 verantwoordelijk voor de verwijzingen naar de residentiele voorzieningen. Daarnaast is het belangrijk dat aanbieders met alternatieven komen. Belangrijk is ook dat de gemeente een beroep doet op meer inzet van de gemeenschap. Denk hierbij aan kindgericht werven voor pleegzorg, buurtgezinnen et cetera. Dit is nodig om te realiseren dat jeugdigen zoveel mogelijk in hun eigen omgeving kunnen blijven. |
Voorstel 4: Wmo: Besparing op Wmo-hulpmiddelen door meer sturing
Voorstel 4: Wmo: Besparing op Wmo-hulpmiddelen door meer sturing
Gevraagd raadsbesluit: In te stemmen met:
- Het strakker sturen op hergebruik van hulpmiddelen
- Aanvullende besparingsmaatregelen binnen het huidige contract Wmo-
hulpmiddelen
- Kostenbesparende maatregelen opnemen in het vanaf 2021 nieuw af te
sluiten contract Wmo-hulpmiddelen
Toelichting |
Het voorstel is dat er strakker gestuurd gaat worden op meer hergebruik ten opzichte van nieuwleveringen. Daarnaast worden aanvullende maatregelen genomen om kosten te beheersen binnen het huidige contract voor Wmo-hulpmiddelen. Ook wordt er ingezet op de beheersing van kosten door vanaf 2021 kostenbesparende maatregelen op te nemen in het nieuwe contract. |
Maatschappelijk effect |
4.1 Inwoners zijn mogelijk minder tevreden met het hergebruik van hulpmiddelen. |
Financieel effect | ||||||||||||||||||||||||||||||
De verwachting is dat het rendement van een verhoging door het hergebruik, ten opzichte van nieuwleveringen van hulpmiddelen van 20% in 2018 naar 30% in 2019 en 40% in 2020, structureel € 40.000 op kan leveren. De overige € 30.000 wordt gerealiseerd door aanvullende acties om kosten te beheersen binnen het huidige contract voor Wmo-hulpmiddelen én (vanaf 2021) kostenbesparende maatregelen in het nieuwe contract. In de tabel hieronder is het financieel effect per (deel)voorstel weergegeven.
|
Externe betrokkenheid |
|
Voorstel 5: Wmo: Ouders laten betalen voor opvang BSO+
Voorstel 5: Wmo: Ouders laten betalen voor opvang BSO+
Gevraagd raadsbesluit: In te stemmen met:
5.1 Het zelf laten betalen van het opvang deel, door ouders die hun kinderen
naar een BSO+ brengen
5.2 De mogelijkheid om een uitzondering te maken op 5.1, indien ouders door
voorstel 5.1 hun kind om financiële redenen niet naar de BSO+ brengen,
terwijl dit door zorgverleners wel als noodzakelijk wordt gezien
Toelichting |
De kosten voor de BSO+ bij een BSO+-aanbieder zijn gestegen van € 50.000 in 2015 naar € 330.000 in 2018. Voor de BSO+ is de opvang en extra begeleiding gratis. Ouders die hun kinderen naar de BSO brengen betalen zelf de opvang. Met een tegemoetkoming via de belasting. Voorstel is om de ouders ook het opvang deel de opvang voor de BSO+ zelf te laten betalen en de opvangaanbieder een deel te vergoeden voor de extra begeleiding. |
Maatschappelijk effect |
Betreffende ouders zullen het niet leuk vinden. Voor de aanbieder maakt het niet veel uit, want ze krijgen even veel geld. Misschien ziet een aantal ouders af van deze vorm van opvang. |
Financieel effect | ||||||||||||||||||||||||||
Het aandeel dat ouders moeten gaan betalen, als deze maatregel is ingevoerd, is 46% van de huidige kosten. Dat zou in totaal € 150.000 besparen. Rekening houdend met het gegeven, dat in een aantal gevallen een uitzondering gemaakt moet worden, wordt een lager bedrag als inkomst ingeboekt. Uitzonderingen kunnen van toepassing zijn in het kader van een te beperkt inkomen of het niet hebben van werk, maar dat men beoordeeld dat opvang wel zinvol is. In de tabel hieronder is het financieel effect per (deel)voorstel weergegeven.
|
Externe betrokkenheid |
Het beleid moet worden aangepast, zodat andere BSO’s ook voor BSO+ in aanmerking kunnen komen. Ook vanuit de inclusie gedachte dat kinderen zoveel mogelijk gewoon meedoen met andere kinderen. Voor de bestaande BSO+-aanbieder hoeft het niet heel veel te betekenen, omdat ze straks in principe hetzelfde bedrag per kind krijgen, maar dan een deel van de gemeente voor de zorg en van de ouders voor de opvang. |
Voorstel 6: Wmo: Beheersen kosten regiotaxi
Voorstel 6: Wmo: Beheersen kosten regiotaxi
Gevraagd raadsbesluit: In te stemmen met:
6.1 Het verhogen van de kosten voor een Wmo-gebruiker van de regiotaxi
naar een instaptarief van € 1,20 en prijs van € 1,20 per zone
6.2 Vervoer Houten verzoeken om zo snel mogelijk een derde electrokar in te
zetten
6.3 Het ondersteunen van het maatschappelijk initiatief om te starten met
‘automaatjes’
6.4 Het koppelen van een Wmo-vervoersindicatie aan een budget, afhankelijk
van de behoefte van de inwoner
Toelichting |
De uitgave voor de regiotaxi beheersen door:
Hieronder worden een viertal voorstellen om dit te realiseren verder toegelicht. 6.1 De prijs van € 1,20 ligt boven de reguliere prijzen in het openbaar vervoer (OV). Het tarief is echter wel Wmo vervoer is een wettelijke taak van de gemeente in het kader van de Wmo. Deze taak wordt onder andere ingevuld met de regiotaxi. In deze voorstellen wordt de toegang en het gebruik van de regiotaxi beperkt. Het gaat in Houten om ongeveer 1.000 mensen die hiervoor geïndiceerd zijn. Kern is dat mensen de mogelijkheid hebben om mee te kunnen doen. Je kunnen verplaatsen is hierbij essentieel. Binnen de wettelijke opdracht is beperkt mogelijk om in de toegang en het gebruik van de regiotaxi te sturen. |
Maatschappelijk effect |
Voor alle voorstellen geldt het risico op maatschappelijke onrust, omdat het inperken van de mogelijkheden van een zeer kwetsbare doelgroep nu eenmaal heel gevoelig ligt. Een kwart van de gebruikers van de regiotaxi is volkomen afhankelijk van een rolstoel en het overgrote deel is hoog bejaard. |
Financieel effect | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de tabel hieronder is het financieel effect per (deel)voorstel weergegeven.
|
Externe betrokkenheid |
Voor alle voorstellen geldt dat een goede en tijdige communicatie met betrokken van belang is. |
Voorstel 7: Jeugdhulp: Handhaven en verscherpen contracten
Voorstel 7: Jeugdhulp: Handhaven en verscherpen contracten
Gevraagd raadsbesluit: In te stemmen met:
7.1 Toepassen budgetplafonds
7.2 Beheersmaatregelen die de instroom begeleiding beperken
7.3 Aanscherping van de inkoopcontracten Jeugdhulp 2020
7.4 Verscherpte handhaving van bestaande contracten
Toelichting |
7.1 t/m 7.2 Deze twee deelvoorstellen zijn uitgewerkt op basis van adviezen uit het rapport ‘Maatregelen op
aangeeft welk zorg nodig is hierover in gesprek gaan.
|
Maatschappelijk effect |
Er is geen sprake van een maatschappelijk effect. |
Financieel effect | ||||||||||||||||||||||||
In de tabel hieronder is het financieel effect per (deel)voorstel weergegeven.
|
Externe betrokkenheid |
De gemeenten in de regio Lekstroom, de regionale taskforce Grip op Jeugd, de RBL (wat betreft de implementatie en alle gecontracteerde jeugdhulpaanbieders in de regio Lekstroom. Dit pakket wordt bij voorkeur met regionale instemming door de overige gemeenten in de gehele Lekstroom regio ingevoerd. Daarvoor is voldoende capaciteit bij RBL nodig. |
Voorstel 8: Wmo: Instroom aanscherpen en afschalen uitstroom bevorderen
Voorstel 8: Wmo: Instroom aanscherpen en afschalen uitstroom bevorderen
Gevraagd raadsbesluit: In te stemmen met:
8.1 Aanscherpen en concretiseren van het Wmo-kader
Toelichting |
De gemeente heeft de verplichting zorg te dragen voor haar inwoners en hen de ondersteuning te bieden die zij nodig hebben om zelfredzaam te zijn en te kunnen meedoen in de samenleving. Juridisch gezien kan de zorg en ondersteuning voor bepaalde doelgroepen niet vooraf worden uitgesloten. Wel kan anders worden gekeken naar de inzet van ondersteuning en hulpmiddelen die de gemeente als maatwerkvoorziening inzet. De hele toegang van de Wmo ligt bij het Sociaal Team Houten (STH). Door kaders aan te scherpen wordt het STH handvaten gegeven om strakker te sturen op de duur en intensiteit van de indicaties. De herziening van de leidende principes in de Sociale Koers 2019-2023, is aanleiding tot een aanscherping van het Wmo-kader en aanpassing van de Wmo-verordening en besluit. Hiermee worden ook de beleidsregels aangescherpt, die de zorgprofessional vervolgens een handelingskader/afwegingskader geeft voor indicatiestelling naar de Wmo-maatwerkvoorzieningen. Met kortere indicaties en/of periodieke herindicaties op het gebruik van begeleiding wordt nagegaan of de gestelde doelen worden behaald en of de inwoner naar een lichtere vorm van begeleiding kan, de verstrekte maatwerkvoorziening nog wel nodig heeft of dat inmiddels een (goedkopere) algemene voorziening passender is. |
Maatschappelijk effect |
Het kan zijn dat inwoners vinden dat er andere, of meer ondersteuning nodig is en hierover beklag doen of zelfs in bezwaar en beroep gaan. |
Financieel effect | ||||||||||||||||||||||||
In de tabel hieronder is het financieel effect per (deel)voorstel weergegeven.
|
Externe betrokkenheid |
|